Ga naar de hoofdcontent Pijl naar rechts pictogram

Lot Louis Veelenturf, 2/5, huisblogger ArtEZ Business Centre

Creative Writing

Lot Louis Veelenturf, 2/5, huisblogger ArtEZ Business Centre

'Dit is echt'

30 november 2019, 14.58 uur. 
Het is twee minuten voor tijd en de beamer doet het niet. Langzaam druppelen de mensen binnen en ik sta in het midden van de zaal op een stoeltje met het ding te kloten. Oververhit. 
Ik zucht, klim van het stoeltje, gebaar dat de muziek uit mag en pak de microfoon.

Welkom bij de presentatie van het tweede nummer van First Person Magazine 

Ik wil jullie, net als ik tijdens mijn openingswoord deed, voorstellen aan de mensen met wie ik dit platform maak: de redactie. Een redactie voor een platform als dit is noodzakelijk, niet alleen omdat ik niet alles in mijn eentje kan/wil doen, maar ook om te voorkomen dat ik als persoon een soort poortwachter wordt van wat ‘goed genoeg’ is. Smaak is ontzettend subjectief, en de queer gemeenschap wordt al genoeg in een hoekje gedrukt, verkeerd begrepen en verzwegen zonder dat ik, door mijn eigen beperkte bik, een soort (onbedoelde) censuur opleg. 

fotografie: Jesse Gunsing

Ik heb First Person dit keer gemaakt met Merit Vessies, Lisa Huissoon en Clodagh Read. Merit en Lisa hebben allebei de redactie van enkele teksten op zich genomen, Merit heeft de techniek gedaan van het evenement (het beamer-debakel kwam overigens niet door haar) en Clodagh Read heeft als taak de visuele identiteit van het platform creëren. Alles wat je ziet (onze nieuwe website, onze Instagram, Facebookpagina en ons geprinte magazine) is door Clodagh vormgegeven. 
We hebben vanaf september iedere week vergaderd, voor elkaar gekookt en ze hebben vooral tijd besteed aan me ervan verzekeren dat we het echt op tijd rond zouden krijgen en dat ik me geen zorgen hoefde te maken. 

Er zit namelijk een hoop werk in het maken van een tijdschrift. Doordat De Nieuwe Oost Wintertuin ons wilde steunen door ons een plek te bieden tijdens hun Wintertuinfestival op 30 november hadden we ook ineens een strakke deadline: in drie maanden moesten we een nieuw nummer uit de grond stampen (dezelfde tijd die ik had voor mijn afstudeerwerk, voelt u de stress?). Dat betekende: nieuwe mensen vinden die wilden publiceren, met die mensen werken aan hun teksten of overleggen over eventueel beeldmateriaal, nieuwe mensen interviewen die geen geschreven tekst bijdragen (en de audio bewerken), een nieuwe website bouwen, een nieuwe Instagram-identiteit ontwikkelen, een nieuw zine ontwerpen, printen en binden, het evenement programmeren (mensen vragen, draaiboek maken, publiciteit genereren, interviews voorbereiden) en ondertussen ook nog geld verdienen om onze huur te kunnen betalen. 

Het is fijn om met een team van ontzettend getalenteerde mensen te werken, maar het is tegelijkertijd ook gek om de persoon te zijn die het allemaal aanstuurt. Ik ben ineens hoofdredacteur van een magazine en ik heb plotseling de taak om al die mensen te motiveren, aan het werk te zetten, achter hun broek aan te zitten en te vertellen dat ze het goed doen. Dat is een hoop verantwoordelijkheid. Het is leuk, maar het voelt nog een beetje onwennig. 
Zo had ik aan het begin van die drie maanden een gesprek op het Wintertuinkantoor over de invulling van ons programma, en ik flapte eruit dat ik het allemaal zo spannend vond, hoofdredacteur zijn. Ik kreeg een paar ongemakkelijke blikken en een aarzelende ‘ja…’ terug. Ik begon meteen te zweten, want dat was natuurlijk totaal niet professioneel om te zeggen. Ik merkte dat ik mezelf automatisch in de rol van ondergeschikte (bijna als een student tijdens de schouw) had geplaatst, terwijl ik daar juist zou moeten zitten als oprichter en editor in chief van First Person. Ik redde me uit de situatie door een grapje te maken, maar het moment is me bijgebleven omdat het me plots duidelijk maakte ‘dit is echt’.

fotografie Jesse Gunsing

Die realisatie, die van ‘dit is echt’, heb ik een aantal keer gehad. Tijdens het eerste interview dat ik afnam (met Marisa Miller, over het hebben van een baby in hun buik terwijl hen zich identificeert als agender), op het moment dat ik het geprinte zine in mijn handen had en toen het evenement begon en Pelumi Adejumo haar prachtige gedicht ‘Dode kamer’ begon voor te dragen. 

Ik was niet zenuwachtig voor het interview met Marisa. Ik had hen al een keer eerder gezien tijdens een picknick van Queer Eindhoven en met hen gepraat over genderneutrale voornaamwoorden in het Nederlands (hen spreekt Engels). Ik had mijn vragen voorbereid, ik had Merit gevraagd om mijn voicerecorder juist af te stellen en ik had bepaalde termen opgezocht in het Engels. Toch werd ik volledig omver geblazen toen Marisa hun mond opentrok. Hen gaf antwoord op mijn vragen op zo’n eerlijke, oprechte manier, en met zoveel liefde, dat ik alleen maar ademloos kon luisteren. Dit was echt. Deze prachtige persoon deelde hun verhaal met mij, met onze hele gemeenschap, en ik voelde me op dat moment meer verbonden met mijn community dan ik in tijden had gevoeld.

Ik was ontzettend zenuwachtig tijdens het printen van het zine van First Person #2. Clodagh (die tijdelijk in Oostenrijk woont en er dus niet bij kon zijn) had me instructies gegeven, en Lisa (die gelukkig ervaring heeft met het printen van boekjes) was er om me bij te staan, maar toch stond ik met trillende handen bij het kopieerapparaat. Het ging fout. Het ging nog een keer fout. We pasten de kleuren aan en de afbeeldingen en de tekst en voegden de naam toe die we waren vergeten op het omslag en toen ging het nog een keer fout, maar uiteindelijk, na een hoop gestreste internationale telefoontjes en Lisa die me bij het scherm vandaan sleepte, had ik het in mijn handen: een stapel zelfgeprinte zines, met een echte editor’s note en acknowledgments en alle werken waar we met de schrijvers en kunstenaars aan hadden gesleuteld. Als iets waar je maanden aan hebt gewerkt eindelijk een fysieke vorm krijgt, doet dat iets met je. Misschien is trots niet het goede woord, maar het komt erbij in de buurt.

Mijn zenuwen waren gaan liggen tijdens het houden van mijn openingswoord. Ik had iedereen bedankt, ik had de website laten zien en mensen verteld dat ze voor vijf euro het zine konden kopen als ze ons wilden steunen, en ik had Pelumi Adejumo aangekondigd. Pelumi was de eerste spreker van de avond (daarna zou ik in gesprek gaan met Marisa, zou Christiaan Lomans een performance doen en zou ik met Merit over de serie ‘Pose’ praten) en toen ze achter de microfoon stond, besefte ik dat het nu echt was begonnen. Ze droeg haar tekst voor waar we samen aan hadden gewerkt, en ik was zo ontzettend dankbaar dat ik met zulke getalenteerde mensen mocht samenwerken en naar ze mocht luisteren en van ze leren. Dit was waarom het zo belangrijk is dat First Person Magazine bestaat: om talent als dit te vieren en onze verhalen te delen en met elkaar, tegen elkaar, te kunnen zeggen ‘Dit is echt, wij bestaan, we gaan nergens heen’. 

Lees en/of beluister en bekijk de bijdragen van Pelumi Adejumo, Marisa Miller, Christiaan Lomans, Merit Vessies, maar ook Simon(e) van Saarloos, Sandro van de Leeuw, Caz Egelie, Lae Schäfer, Lieke Tijink, Marjolein Takman en de registratie van ‘Laten we het een safe space noemen’ online op www.firstpersonmag.nl.

Volg ons op Instagram: @firstpersonmag of stuur ons een mailtje naar hello@firstpersonmag.nl.

fotografie Jesse Gunsing

 


Lot Louis Veelenturf - Creative Wrinting ArtEZ

2019 - Last summer I graduated from the Creative Writing program without doing the things I had planned to do. I didn’t write a book or publish a poetry collection. Instead, I founded an online platform for queer art and literature, named First Person. It’s a personal project, because I noticed that as a genderqueer author, there weren’t so many places I could publish my work without having to answer for myself, my identity and my pronouns. photography Leroy Verbeet.