Ga naar de hoofdcontent Pijl naar rechts pictogram

Controversiële kunst in havo 4

De eerste middelbare schoolklas die Hannah Willemsen na het behalen van haar diploma lesgeeft, bevindt zich ‘deep down’ in de Achterhoek. De uitdaging voor de kersverse docent Beeldende Kunst en Vormgeving? Haar beschermd opgevoede leerlingen gek maken van kunst - controversiële kunst.

Controversiële kunst in havo 4

 

“De leerlingen van mijn school komen uit gezinnen van het platteland, uit kleine dorpjes. Juist voor deze kinderen is het belangrijk dat ze zelf op onderzoek gaan en een eigen mening vormen. Ik vind dat ze veelal beschermd zijn opgevoed en dat ze op school aan het handje gehouden worden.”

Kunst die ongemak veroorzaakt

Het is herkenbaar voor Hannah, die zelf in een dorp opgroeide. “De sfeer van dat kleine, beschermde, burgerlijke en de regels die daarbij horen. Bij de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV) zeiden ze dat ik mijn vleugels uit moest slaan en uit mijn ouderlijk dorp weg zou moeten gaan. Niet dat ik dat advies direct heb opgevolgd, maar daardoor heb ik mijn blik op de kunst en de wereld wel verbreed. Die verbreding vind ik ook belangrijk voor mijn leerlingen: dat zij kennismaken met kunst die niet zo voor de hand ligt, waar je over na moet denken en die ongemak veroorzaakt.”

Het vergt wat moed om de leerlingen direct met controversiële kunst kennis te laten maken. Waar haal je die moed vandaan in het prille begin van je carrière als docent? Hannah: “Ik heb tijdens mijn LIO-stage het lesgeven in een betrekkelijk veilige context kunnen oefenen. Ik mocht op mijn bek gaan. Begeleiders van de stageschool en de opleiding begeleiden je intensief. Je probeert dingen uit en reflecteert daar steeds weer op: wat ging goed en wat kan beter? Ik zie de stage als een grote proeftuin waar ik me goed heb kunnen ontwikkelen. Nu ben ik niet meer bang om fouten te maken. Ik durf me kwetsbaar op te stellen.”

Waarom zou kunst altijd vrolijk moeten zijn?

“Zo durf ik het aan een documentaire over de kunstenaar Jordan Wolfson te laten zien. Leerlingen vinden zijn werk schokkend, met die robotachtige poppen die door een ruimte worden geslingerd. Je vraagt je misschien af of zo’n documentaire niet langdradig is voor de leerlingen, maar ik vind dat leerlingen uit havo 4 dat moeten kunnen opbrengen. Daarbij wissel ik het kijken naar zo’n documentaire af met een activerende opdracht. Ik leg grote papieren op tafel en vraag de leerlingen om betekenissen, associaties, ideeën en gevoelens die het werk bij hen oproept op te schrijven of te schetsen. We hebben het over de kunstwereld en hoe die in elkaar zit, de conceptuele insteek, dat het niet alleen maar leuk hoeft te zijn. Dat bespreek ik dan met de hele klas om een bewustwordingsproces op gang te brengen: waarom zou kunst eigenlijk altijd vrolijk en realistisch moeten zijn?

Zelf ontdekken en onderzoeken

Onvoorbereid is Hannah nooit: “Ik ga niet zomaar voor de klas staan en ter plekke iets bedenken. Daar worden lessen saai en betekenisloos van. In de opleiding zijn we getraind in het variëren met werkvormen. Wanneer leerlingen zelf gaan onderzoeken, dan wordt het onderwijs interessant. Ik merk dat ik daarbij graag informatie aandraag en inspireer. Maar zelf ontdekken, bedenken en onderzoeken, dat blijft belangrijk.”

Want naast die kennismaking met (controversiële) kunst, moeten leerlingen een grote eigen inbreng in het creatieve proces krijgen. Ze moeten zichzelf kunnen uiten en hun mening over kunst naar voren durven brengen, vindt Hannah: “Je moet duidelijk zijn in wat je van de leerlingen verwacht. Ik heb een formeel stramien en daarbinnen laat ik hen behoorlijk vrij. Dat werkt goed voor een havo-4-klas met achttien jongens die niets met kunst hebben. Het is mooi om te zien dat leerlingen op die manier goed gaan kijken en interpreteren. Zo koppelde een leerling de thematiek van reïncarnatie en levensloop aan een werk van Escher. Dat hij daar zelf mee komt, op die leeftijd, terwijl hij zegt niks met kunst te hebben… Daar word ik blij van!”