Bodies in Dissent: een module over transgressie, betrokkenheid en diffractie

Brontekst: Dr. Pavlos Kountouriotis & Andrea Pagnes

Artistiek verzet in praktijk

Bodies in Dissent is een module van zeven weken bij HOME OF PERFORMANCE PRACTICES. Elk jaar in januari onderzoeken studenten hier de raakvlakken tussen performance, politiek en filosofie. Ze richten zich op daden van dissentie die normatieve ideeën over het lichaam bevragen.

De studenten gaan intensief aan de slag met het lichaam als plek van verzet, creatieve bevrijding en artistieke revolutie. De module is samengesteld door Dr. Pavlos Kountouriotis, en wordt begeleid door hemzelf en collega-docenten Andrea Pagnes, Verena Stenke, Dr. Anja Foerschner, Anushka Nair en Steef Kersbergen.

Via theorie en praktijk verdiepen studenten zich in vragen over belichaming, identiteit en macht. De module sluit aan op eerdere modules zoals Body in Performance, waarin het lichaam werd onderzocht binnen normatieve structuren. In Bodies in Dissent gaan studenten nog een stap verder: ze worden aangemoedigd om deze structuren te bevragen en te doorbreken met hun praktijk.

De pedagogiek verbindt theorie, artistieke praktijk en reflectie, om ruimte te maken voor gedurfde betrokkenheid. De module sluit af met een collectieve performance, gevolgd door een diffractief essay waarin studenten hun onderzoek samenbrengen.

Verzet in hedendaagse context

Studenten verdiepen zich in de sociale, politieke en filosofische dimensies van performance. Transgressie staat hierbij centraal. Ze analyseren hoe kunstenaars, toen en nu, hun werk inzetten om hegemonische systemen uit te dagen. Denk aan kritiek op uitsluiting en hiërarchische normen.

Transgressie wordt gezien als een bevrijdende methode, niet enkel als verzet. Het is een manier om macht terug te pakken en verstarde verhalen over lichaam en identiteit open te breken.

Dissentie is in deze module geen destructieve daad, maar een doorleefde uitdrukking van betrokkenheid. In plaats van het lichaam nog meer geweld aan te doen, wordt gezocht naar vormen van artistieke en intellectuele generositeit. Zo verkennen studenten andersdenkendheid als onderzoeksmethode. Ze zoeken nieuwe manieren om lichamelijke identiteiten en sociale structuren te begrijpen en te verbeelden.

Door performancepraktijken te onderzoeken die grenzen opzoeken, krijgen studenten inzicht in de systemen die het lichaam reguleren. Ze zien hoe performancehistorisch is ingezet tegen marginalisering, en hoe vervreemding omgezet kan worden in daadkracht en vrijheid.

Studenten worden aangemoedigd hun werk te positioneren binnen bredere maatschappelijke en politieke contexten. Ze maken een gezamenlijke performance waarin falen, kwetsbaarheid en experiment ruimte krijgen als vormen van betrokkenheid.

Er is ook aandacht voor de ethische kant van werken met thema’s rondom lichaam en subjectiviteit. Niet het opleggen van nieuwe normen, maar zorgvuldige betrokkenheid staat centraal. Iedere student werkt vanuit hun eigen praktijk.

Diffractief denken en schrijven

Een belangrijk onderdeel van de module is de overgang van reflectie naar diffractie. Reflectief denken herhaalt vaak bestaande kaders. Diffractief denken zoekt juist naar verstrengeling, meervoudigheid en nieuwe betekenis.

‘Diffractie’ komt uit het werk van Karen Barad, die stelt dat kennis ontstaat via relaties: theorie en praktijk bestaan niet los van elkaar. Ze beïnvloeden elkaar voortdurend.

Studenten werken met theorie van onder andere Bataille, Kristeva en Agamben. Ze passen die niet letterlijk toe op hun werk, maar onderzoeken hoe deze theorieën hun praktijk beïnvloeden.

Zo kan het lezen van Kristeva’s ideeën over verachting leiden tot veranderingen in een performance. Die performance levert vervolgens ook weer nieuwe inzichten op over verachting. Dit noemt Barad “cutting together-apart”: theorie en praktijk die tegelijk scheiden en verbinden.

In hun diffractieve essays analyseren studenten hun werk niet als eindproduct, maar als levend onderzoek. Ze stellen vragen als: Hoe verandert mijn praktijk de theorie waar ik mee werk? Wat ontstaat er uit deze verstrengeling?

Het essay wordt een ruimte waar tegenstrijdigheden mogen bestaan, en waar denken en maken samen optrekken. Deze methode sluit aan bij de focus van de module op dissentie, verschil en gastvrijheid.

Betrokkenheid en gemeenschap

Een kern van Bodies in Dissent is het idee dat betrokkenheid een basisvoorwaarde is voor dissentie. De module is geïnspireerd op het denken van Jacques Derrida en Anne Dufourmantelle over gastvrijheid. Andersdenken wordt hier gezien als iets dat zowel uitnodigt als uitdaagt.

In het Engels zie je dit mooi terug in het woord ‘host’, dat zowel ‘gastheer’ als ‘vijand’ kan betekenen. Die dubbelheid vormt een metafoor voor de leeromgeving: kritisch én zorgzaam, verstorend én uitnodigend.

De module biedt een ‘moedige ruimte’, waarin studenten hun kwetsbaarheid kunnen delen. Relaties en samenwerking staan centraal. Dissentie is geen eenzame daad, maar een gedeelde praktijk.

Performance maken is hier een reactie op urgente maatschappelijke kwesties. Studenten formuleren hun persoonlijke en politieke urgenties, en vertalen die naar performance.

Het proces is co-creatief en transdisciplinair. Er is ruimte voor belichaamd onderzoek, sensorische verkenning en poëzie.

In een wereld vol crisis en polarisatie biedt deze module een manier om performance in te zetten voor kritische betrokkenheid. Studenten krijgen tools om artistiek en intellectueel onderzoek te combineren én worden uitgenodigd om nieuwe vormen van dissentie te verbeelden.

Zo draagt Bodies in Dissent bij aan bredere gesprekken over de rol van kunst in sociale verandering. Performance wordt ingezet als ruimte om verschil te verwelkomen, normen te bevragen en nieuwe manieren van bestaan te verkennen.