Het studieprogramma van deze tweejarige master bestaat uit 6 modules. Per module kun je grofweg 10 studiepunten (ECTS) behalen. De modules zijn ingedeeld in drie periodes, waarin specifieke onderwerpen en vaardigheden centraal staan.
In de eerste periode (module 1 en 2) richt je je op je eigen positie. Wie ben je als kunstenaar en docent, en hoe verhouden die rollen zich tot elkaar? Je onderzoekt wat jou drijft, waar je werk over gaat en hoe je jouw plek in het kunsteducatieve veld wilt innemen. Daarbij maak je kennis met vakken als cultural studies, kritische pedagogiek, onderwijsfilosofie en Arts-Based Research. Je formuleert je persoonlijke onderzoeksvraag en ontwikkelt je eerste plannen.
In de tweede periode (module 3 en 4) werk je aan een site-specific onderzoeksproject in een onbekende omgeving, buiten je eigen werkcontext. Samen met medestudenten en een externe partner onderzoek je een maatschappelijk vraagstuk. Je leert daarbij hoe je samenwerkt over de grenzen van disciplines en gewoontes heen. Ook volg je een traject over cultureel projectmanagement, waarin je een projectplan opstelt en uitvoert.
In de derde periode (module 5 en 6) keer je terug naar je eigen praktijk. Daar voer je een artistiek-educatief onderzoeksproject uit op basis van je eerdere onderzoeksvraag. Dit project vormt de afronding van je master, en tegelijk het begin van een nieuwe stap in je werk. Je laat zien hoe je vanuit onderzoek en artistiek denken bijdraagt aan actuele vragen binnen onderwijs en samenleving.
Tijdens de eerste periode, in module 1 en 2, ga je (opnieuw) op zoek naar jouw eigen identiteit als kunstenaar en als artisteducator. Naar jouw unieke kracht en toegevoegde waarde. Je onderzoekt waar je op dit moment staat, waaróm je daar staat en waar je heen zou willen. Door te lezen, te denken, te maken, te doen en te reflecteren breng je jouw onderzoeksvraagstelling steeds helderder in kaart en formuleer je jouw doelen.
Wie grootse plannen heeft, heeft medestanders nodig. Daarom werk je tijdens de tweede periode, in module 3 en 4, samen binnen de leergemeenschap die je vormt met je medestudenten, docenten, tutors en externe partijen. Je voert een site-specific onderzoeksproject uit in een onbekende omgeving: buiten de academie en buiten je eigen werkplek, met een partner die je nog niet kent. Dat doe je met een klein groepje studiegenoten, van wie velen een andere kunstdiscipline als basis hebben. Je buigt je gezamenlijk over een maatschappelijk issue, terwijl je je inhoudelijk verbreedt en verdiept binnen de interdisciplinaire omgeving van je groepje.
Tijdens de tweede periode wordt er ook veel aandacht besteed aan cultureel projectmanagement. Je gaat aan de slag met het schrijven van een projectplan, om dat vervolgens uit te voeren.
In de derde periode, tijdens module 5 en 6, verschuift de focus terug naar jouw eigen onderzoeksvraag: op je werkplek in de praktijk voer je een artistiek-educatief onderzoeksproject uit. Dit project vormt de afsluiting van je opleiding. Tegelijkertijd fungeert het als startpunt van alles wat daarna komt. De vaardigheden en inzichten die je tijdens de master hebt verworven, neem je mee in je dagelijkse bezigheden, net als de open en onderzoekende blik waarmee je de wereld tegemoet hebt leren treden.