Artisteducator in Theater - Bachelor - Arnhem

Studie per jaar

Jaar 1: Je begint de studie met een onderdompeling in een theaterfestival in Amsterdam. Je ziet veel voorstellingen en praat daarover. En je verdiept je in de begrippen ruimte en tijd, om daar vervolgens zelf in groepsverband mee te experimenteren. Op het thema Contemporary Aesthetics in het eerste kwartaal volgt het thema Historical aesthetics. Je onderzoekt een historische bron, verbindt die aan de actualiteit en maakt naar aanleiding daarvan een voorstelling.

In het derde kwartaal ga je binnen het thema Artist Educator in Residence samen met een groep medestudenten acht weken aan de slag op een basisschool. Aan de basis liggen een aantal theoretische ingrediënten: de ideeën van twee grote denkers. Wat je samen maakt, hangt van het proces af. Je voert dus niet uit wat een ander heeft bedacht, maar maakt samen iets nieuws op basis van theorie en praktijk.

Het thema in het vierde kwartaal is Individual Artistic Research. Je hebt heel veel input gehad in het afgelopen jaar. Nu gaat het erom: wat wil jij maken en wat is jouw onderzoek? Wat is jouw fascinatie en hoe ga je daarin verder? Je kunt in het eerste jaar ook toelating doen voor het Honours Lab, als aanvulling op het theoretische programma van je eigen bacheloropleiding.

Jaar 2: Het tweede jaar van Artisteducator in Theater heeft dezelfde themablokken als in het eerste jaar, maar dan anders ingevuld:
Binnen het thema Contemporary Aesthetics maak je een voorstelling met een community van ongetrainde spelers, bijvoorbeeld een groep veteranen of een groep mensen met een verstandelijke beperking. Hierin gaat het over de vraag hoe je inclusief, vanuit gelijkwaardigheid, met elkaar kunt werken.

In het tweede kwartaal, Historical Aesthetics, verdiep je je in drie theatermakers en kies je een daarvan uit om op door te werken.

In het derde kwartaal staan de verschillende contexten van het theatervak centraal. Je werkt in groepsverband twee weken lang op drie verschillende plekken, zoals in het onderwijs, bij een theatergezelschap of binnen een sociaal-artistieke context. Je zet bijvoorbeeld een project op in een kanswijk, je leert over cultureel ondernemerschap, of geeft vorm aan het programma van een scholieren-eenakterfestival. Je maakt dus kennis met de breedte van het werkveld. Dit helpt je om een richting te bepalen voor het derde en vierde jaar.

Het vierde kwartaal staat weer in het teken van Individual Artistic Research. Je maakt een verdieping op je eigen werk en fascinatie in een theaterstudio met uitstekende technische faciliteiten.
In beide jaren krijg je twee uur per week studieloopbaanbegeleiding, met een groep van acht mensen.

De afstudeerfase start in september van je derde jaar. Je start met het vormgeven van je verdere loopbaan door keuzes te maken voor modules, stages en je eigen onderzoek. In je laatste assessment (mei jaar 4) toon je dit aan en laat je zien dat je klaar bent om af te studeren. Je hebt zelf invloed op de beoordeling in het 3e en 4e jaar. Je beoordeelt jezelf, je vraagt aan experts om feedback te schrijven op je functioneren. We geven nog wel inhoudelijke feedback, maar je studiepunten zijn daar niet afhankelijk van. Er wordt van jou eigenaarschap gevraagd: je durft naar jezelf te kijken en houdt ervan om zelfstandig te zijn.

Het derde jaar van de bachelor Artisteducator in Theater begint met het schrijven van een bachelor-researchplan. Daarin beschrijf je waar je staat, welke keuzes je wilt maken in de tweede helft van je studie en waarom. Je maakt in jaar drie en vier tenminste één voorstelling, doet onderzoek en werkt aan de vaardigheden en persoonlijke stijl die je nodig hebt voor het werken met en lesgeven aan groepen.

Ook loop je verschillende stages, waarvan er twee verplicht zijn: een onderwijsstage en een interdisciplinaire stage samen met studenten van de opleidingen Artisteducator in Dans en Docent Beeldende Kunst & Vormgeving. Die stage kan overal in Nederland zijn, bijvoorbeeld in een asielzoekerscentrum of gevangenis, bij een toneelgezelschap of in een museum.

Naast deze twee kan je nog kiezen voor stages bijvoorbeeld binnen instellingen waar kunsteducatie centraal staat, of een verdiepende stage in het buitenland òf een stage waarbinnen je een eigen onderzoeksvraag uitzet ergens in het werkveld. In je vierde jaar mondt een eigen onderzoek uit in een essay. Dat onderzoek kan je gekoppeld hebben aan een stage.

Verder kun je veel zelf invullen: we bieden acht modules aan, waarvan je er twee kiest. Voorbeelden van modules zijn ‘Activisme en compassievol theater’, ‘Ex nihilo’ (creëren vanuit het niets), ‘Biografisch theatermaken’ en ‘Fusion’ (experimenteren en een voorstelling maken met verschillende culturele vormen). De inhoud van de modules wisselt jaarlijks. Je kunt er ook voor kiezen om een extra stage te volgen in plaats van een module.

Alle vierdejaars studenten van de opleiding Artisteducator in Theater voeren hun afstudeerproject uit tijdens de ArtEZ finals.