Esther Naomi van Dijk

DAGAH
Mijn werk begint bij persoonlijk ongemak. Als vrouw en als gelovige voel ik een druk van maatschappelijke en religieuze verwachtingen, die zich vooral vormen rondom moederschap. Deze druk is een bron van vragen, zoals: wie bepaalt dat ik moeder wil zijn? Ben ik dat zelf, of is dat iets wat ik altijd heb meegekregen? En wat gebeurt er als ik weiger dat beeld te volgen? In mijn werk onderzoek ik deze vragen, op zoek naar een beter begrip van wat mijn eigen wil hierin is.
De vis fungeert hierin als drager van betekenis: koud, glibberig, ongrijpbaar. Dit staat lijnrecht tegenover de warme, kwetsbare en zachte symboliek van een baby.
Dit contrast is mijn fascinatie. De vis wekt weinig empathie op; het is een symbool dat schuurt, afstoot, maar ook nieuwsgierig maakt. In mannelijke representaties fungeert de vis juist als trofee: een bewijs van vaardigheid, dominantie en controle. Het wordt met trots vastgehouden, gepresenteerd en gedeeld. In mijn werk staat diezelfde vis juist voor iets weerloos, iets waar geen vanzelfsprekende trots aan kleeft.
Deze vis verwijst tegelijkertijd naar iets wat religieus, menselijk en oers is. Volgens het christendom verwijst de vis naar een geheim teken van geloof en verbondenheid. Tegelijkertijd stelt de evolutietheorie van Charles Darwin dat wij afstammen van deze wezens die daarna uit het water gekropen zijn. De vis symboliseert daarmee een beginpunt, vóór beschaving en vóór bepaalde normen en rollen. Tegelijkertijd is daar een breuk ontstaan: waar wij ooit verbonden waren met het water, sterft de vis nu op het droge en keren wij terug naar de zee. De vis belichaamt die paradox – als iets dat ons herinnert aan wat we waren, maar dat we niet meer zijn.
Dagah is daarin mijn middelpunt, een woord afkomstig uit het Hebreeuws, net zoals mijn eigen naam dat is. Dit woord betekent zowel ‘vis’ als ‘voortbrengen’, een eenheid die het thema van mijn werk op verschillende plekken aansnijdt.
In mijn praktijk speelt de spanning tussen fascinatie en afkeer een centrale rol. Die spanning versterk ik door de keuzes die ik maak in mijn performance en video-installatie. Je ziet mij door de lens van een indringer op een aantal video’s, als het ware door een sleutelgat, kijken naar iets dat niet bedoeld is om gezien te worden. De camera beweegt onnatuurlijk en neemt hoeken aan die licht verstoord voelen. Hierdoor ontstaat een gevoel van vervreemding. Jean-Paul Sartre beschrijft in zijn theorie over de blik door het sleutelgat hoe iemand die kijkt zich veilig voelt zolang hij anoniem is. Maar zodra hij zich realiseert dat hij zélf bekeken wordt, ontstaat schaamte en zelfbewustzijn.
Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op 7 mei 2025
Sta jij op deze pagina? En heb je een opmerking? Mail naar de redactie.