Lieke Verrips

struin·o·loog

(de, m, v; meervoud: struinologen)

1. een gesproken woord (logos) tijdens struinen. Afgeleid van een monoloog (dat wil zeggen: alleenspraak) en een dialoog (dat wil zeggen: samenspraak). Strikt genomen is een struinoloog een dialoog tussen de omgeving en de struiner. Voor de toehoorder is dit niet altijd duidelijk. De verhandeling kan zich van de fysieke omgeving naar de mentale omgeving keren en andersom, waardoor een struinoloog soms meer klinkt als een monoloog. [De uitzondering bestaat dat de struinoloog niet hoorbaar is, maar wel zichtbaar.]
2. beoefenaar, deskundige op het gebied van struinen
   

Als grondlegger van struinologie maak ik een begin met tonen wat deze conceptuele wetenschap kan inhouden en nodig ik anderen uit om eraan bij te dragen. Dit gebeurt in een fluïde installatie in de buitenlucht – tijdens de Finals in de binnenlucht, waar ik in de openbaarheid aan werk en waar ik gesprekken kan voeren met wandelende voorbijgangers. Waar ik mensen aan hoop te zetten tot struinen door middel van struinsporen. Waar we samen of alleen een struinoloog kunnen voeren.

Dit is een lopend onderzoek.

This page was last updated on May 31, 2022